| Ondertitel | Cees Koppelaar, een leven lang in dienst van de topsport |
| Schrijver | Marco Knippen |
| Bespreking door |
Guus Mater |
Ruim vier jaar na zijn overlijden is er een boekje over Cees Koppelaar verschenen. “Van pionier tot autoriteit” is de titel. Op het omslag lacht Koppelaar de lezer toe, gestoken in een trainingspak.
Cees Koppelaar (1939-2021) was atleet, docent, trainer. Als atleet haalde hij de Nederlandse top, als docent gaf hij op scholen gymnastiek en als trainer heeft hij “half Nederland met zijn bevlogenheid, enthousiasme en kennis” aan het lopen gekregen. Dat waren de woorden die zijn vrouw Willeke koos.
Misschien was dat wat overdreven, in ieder geval heeft Koppelaar voor heel wat atleten, voetballers en hockeyers iets betekend. In die drie takken van sport pionierde hij, nadat zijn loopbaan als atleet (800 meter in 1.52,5) door een voetblessure op jonge leeftijd was gestopt.
Koppelaar was nog geen dertig toen hij al looptrainer was bij Ajax. Jan Blankers, die het bij de damesatletiekvereniging Sagitta met Koppelaar aan de stok had gekregen, had hem bij de voetbalclub aanbevolen. Hij was tachtig toen hij gedwongen afscheid nam als looptrainer van Bloemendaal, het Ajax van het hockey.
Daartussen ligt een halve eeuw lopen en coachen. In een biografische schets laat Marco Knippen zien dat Koppelaar in zijn loopbaan vele petten op had. AV’23, de KNAU, Blauw Wit, Cambuur, FC Utrecht, RKC, kerngroep Zaanstreek, wilde broodlopers als Bram Wassenaar en Haico Scharn, een individu als de betreurde stayer Gerard Tebroke, het Nederlandse hockeyelftal en het Ierse hockeyteam. Niet alles eindigde in succes. De functie van algemeen manager bij Cambuur bleek een overschatting van zijn kwaliteiten, schrijft Knippen. Beleidsplannen opstellen en een kantoorbaan waren niets voor Koppelaar.
Een aparte categorie vormt het goedbetaalde looponderricht bij De Baak, een organisatie in leiderschapstrainingen. Hardlopen is daar een instrument om samen te werken. Bij het internationale accountantsbedrijf PwC zette Koppelaar het loopproject Connected Running op: medewerkers en zakelijke klanten werden klaargestoomd om een marathon te lopen.
Dat hij in 1982 door een val van het dak van zijn huis een pols breekt en een ontwrichte schouder oploopt en vervolgens wordt afgekeurd als gymleraar, was een geluk bij een ongeluk. Daarna kon hij zich voltijds als trainer manifesteren. Lopen is de simpelste beweging. Het ergerde Koppelaar dat de maatschappij, het onderwijs daarvoor onvoldoende aandacht heeft en dat dat daardoor “bewegingsarmoede” een vast begrip is geworden.
Knippen, destijds verslaggever van het Noord-Hollands Dagblad, sprak met Koppelaar vaak in een café bij het witte kerkje van Heiloo over topsport. Koffie, koffie met appelgebak en spa rood – dat was het ritme. “Als een veldheer overziet hij zijn troepen”, geeft de auteur een beeld van de training. “Schouders wat naar achteren, borst vooruit, kin iets omhoog. Fluitje en stopwatch nooit ver weg. En altijd oplettend, om maar geen detail te missen. Want alles draait bij hem om beweging, niet om kracht. En om de gewenste uitvoering tijdens de sprintjes; knieën omhoog, dan hakken hoog door en lange pas - een looppatroon dat hij bij iedereen probeert in te slijten. Vaak ritmisch begeleid: tak, tak, tak, tak.”
Tijdens de presentatie van het boek, op de eerste zaterdag van september in een bomvol zaaltje van golfclub Heiloo, werd herhaaldelijk de vergelijking tussen Johan Cruijff en Teun de Nooijer getrokken. Beide nummers veertien, al begenadigd met talent, moeten veel aan de werkzaamheden van Koppelaar hebben gehad. “Cees had de gave de juiste snaar te raken bij spelers. Hij voelde perfect aan wat er nodig was om een team aan de praat te krijgen”, weet De Nooijer. “Als je er bij conditietrainingen de kantjes vanaf liep, zei hij altijd: “Je pikt niet van ome Cees, je pikt van jezelf.”
Wassenaar vatte de kwaliteiten van Koppelaar samen: “deskundig, empathisch, enthousiast.” Hij herinnerde zich hoe Koppelaar in 1966 bij AV’23 binnenstapte. Sceptische blikken, zo’n jong mannetje. Wassenaar (81) had een soortgelijke carrière als Koppelaar: atleet, trainer, loopcoach. “Cees Ajax, Bram Feyenoord en allebei hockey.” Het mooiste moment voor Wassenaar was toen hij met Koppelaar in juli 1971 naar Århus reisde om daar als eerste Nederlander op de 1500 meter onder de 3.40 te duiken (Nederlands record in 3.39,1).
Altijd met dat lopen bezig was hij maar weinig thuis in Akersloot. Alleen in de winter was er pauze om met Willeke en de drie kinderen voor een skivakantie erop uit te trekken. Het was dan ook een klap dat met de corona-epidemie in 2020 alle werkzaamheden wegvielen. Koppelaar had geen vrede met de gedwongen passiviteit en kwijnde weg.
Jarenlang heeft Koppelaar erover gepiekerd hoe hij zijn manier van werken moest presenteren. Met tachtig handgeschreven velletjes, stapte hij op Knippen af. Die trainingsvisie completeert het boek. Koppelaar bekeek in alle sporten de toppers en hun trainers, probeerde te analyseren waarom ze zo goed waren. Door zich niet alleen op atletiek te richten ontwikkelde hij een eclectisch systeem voor training.
Dochter Nelleke, vroeger een aardige hordeloopster, haalde in Heiloo een woord van haar vader aan. Vlak voor zijn overlijden had ze gekozen voor een drastische carrièreswitch. Ze besloot looptraining te gaan geven voor kinderen met een verstandelijke beperking en vrouwen met een migratieachtergrond. Een beslissing die Cees van harte toejuichte. “De training gaat altijd door, ook al is er maar één atleet.”