Atletiek in 15 verhalen

Eerlijk gezegd was de verschijning van dit boek in 2021 mij aanvankelijk ontgaan. Het duurde tot begin dit jaar, voordat een attente buurvrouw, die niets heeft met atletiek, maar wel op de hoogte is van mijn betrokkenheid op dit gebied, mij er opmerkzaam op maakte. Zij had gehoord van mijn aanwezigheid bij een atletiekboekpresentatie in Utrecht eind vorig jaar en dacht dat het wellicht om deze uitgave ging. Niet dus, maar ze had er mijn aandacht voor dit boek wel door getriggerd en de rest is geschiedenis.

De Vlaamse atletiekjournalist Ivan Sonck is voor de regelmatige lezer van Runner’s World geen onbekende. Hij publiceert vaak in dit blad, waarbij zijn bijdragen altijd uitblinken door zijn gedegen kennis van de atletieksport. Geen wonder als je als kind al sportjournalist wilde worden met een uitgesproken voorliefde voor atletiek, zoals hij uitlegt op de achterkant van zijn boek. Zelf is hij trouwens ook een fervent vrijetijdsloper, die bij het verschijnen van zijn boek al dertien marathons tot een goed einde had gebracht.

In de 15 in zijn boek gepubliceerde verhalen neemt Sonck ons mee door de geschiedenis van de atletiek, die voor hem begon in de jaren ’50, toen hij als jonge supporter van zijn landgenoot Gaston Reiff onder de indruk raakte van de Hongaarse lopers die op de afstanden waarop Reiff excelleerde, de wereld bestormden. De ontstaansgeschiedenis van de Wereldkampioenschappen komt langs, niet alleen via de bestuurders, maar ook via de atleten die daarin een voorname rol speelden, de opkomst van het Afrikaanse loperslegioen met hun vele legendarische lopers, toppers als Carl Lewis via Usain Bolt tot Karsten Warholm, Sydney McLaughlin en Athing Mu aan toe en veel meer, ze passeren allemaal de revue. Door zijn indringende schrijfstijl en gedegen kennis proef je de sfeer in huize Ingebrigtsen, zit je in het ziekenhuis als het ware naast de Amerikaanse Gaby Grunewald als die de een na de andere jobstijding te verwerken krijgt en sta je er bij wijze van spreken bij als Grete Waitz na de marathon van New York haar loopschoenen tegen de grond smijt, woedend op haar man, omdat die haar had overgehaald om aan deze loop mee te doen. En natuurlijk is er ook aandacht voor het Belgische loopwonder op de marathon Mieke Gorissen, de beide Abdi’s en niet te vergeten zijn brief aan Nafi Thiam. Kortom, een heerlijk boek om te lezen en een ‘must have’ voor alle historisch geïnteresseerde atletiekliefhebbers.